fusilleren
Gisteren presenteerde Dieuwertje Mertens in boekhandel Athenaeum in Amsterdam haar debuutroman Moeders, heiligen. Ik dronk er een 0 procent-biertje dat zo naar gewoon bier smaakte dat ik tien keer op het blikje heb gecheckt of het wel alcoholvrij was.
Met een van de genodigden sprak ik over boeken recenseren, een vak dat zowel hij als ik in het verleden enige jaren hebben uitgeoefend. Onze inzet was hetzelfde geweest: genadeloos durven zijn bij het duidelijk maken of je een literair werk de moeite waard vindt of niet.
De schrijvers van boeken die ik destijds de hemel in prees begroeten me nog steeds met open armen, maar de schrijvers van boeken die ik de grond in schreef keren me vele jaren later op feestjes nog altijd de rug toe. De choreografie gaat als volgt: ik kom eraan, de schrijver ziet me, maar doet alsof hij me niet ziet, in plaats daarvan doet hij alsof hij achter zich iemand ziet, naar wie hij zich omdraait. Maar daar staat niemand, dus tot ik voorbij ben gelopen staat de schrijver met zijn neus tegen de muur. En is het alsof hij wacht tot ik 'm een tweede keer zal fusilleren.