gaaf

Het woord ‘gaaf’ gebruikten we vroeger als we een Chinese beuk wonnen bij het knikkeren, of als de buurman zijn Simca met racestrepen had beplakt. Mark Rutte heeft het zeven jaar geleden geherintroduceerd: “We hebben een waanzinnig gaaf land.” Diederik Gommers zei het afgelopen weekend in een misplaatst interview met het AD: “Al snap ik dat veel mensen immens leed is aangedaan door corona, vanuit mijn functie bezien was het een gave tijd.”

Vroeger zeiden we: “Onwijs gaaf.” Nu zeggen jongeren: “Kankerhard.” Dergelijke taal willen we niet horen en daarom hebben we bij wijze van antidotum ‘gaaf’ weer van stal gehaald. Als we het maar genoeg zeggen, wordt het misschien net zo besmettelijk als het virus waar Gommers behalve hard tegen gestreden ook veel aan te danken heeft. Dat beweer ik niet, hij zegt dat zelf: “Zoveel aandacht, zoveel complimenten. Tuurlijk gingen er dingen verkeerd, maar het was voor mij persoonlijk prachtig.”

De commotie over zijn uitspraken zal snel overwaaien, want niemand heeft het meer over corona. Wat ik heb gemist is een echte afsluiting. Minister Kuipers die indringend in de camera kijkt: “De pandemie is ten einde.” Als kind wilde ik SInterklaas behalve onthalen ook weer uitzwaaien. Op 6 december was ik er helemaal klaar voor, maar mijn ouders waren met hun hoofd al bij de Kerst.

Vorige
Vorige

smac

Volgende
Volgende

voetbalpodcasts