gdmrgn
Normaal gesproken zegt de kleine vrouw met de grote hond me vriendelijk gedag. Vanmorgen niet. Ze groette wel, maar je moest goed kijken om het te zien. Een knikje, er kwam nauwelijks een glimlach bij. Het had de kracht van een bleek zonnetje.
Normaal gesproken zegt de kleine vrouw met de grote hond me vriendelijk gedag. “Goédemorgen!” Nu: “Gdmrgn.” Het hoeft niets met mij te maken te hebben. Het is goed mogelijk dat ze de andere hondenbezitters die ze tegenkwam net zo karig bedeelde. Om dat te checken had ik achter haar aan moeten lopen, maar zoiets doe je niet.
Normaal gesproken zegt de kleine vrouw met de grote hond me vriendelijk gedag. Nu niet, maar het kan toeval zijn. Mogelijk was ze nog niet helemaal wakker. Wat ook kan is dat ze haar dag niet heeft.
Ik leef te midden van 17,5 miljoen Nederlanders die vandaag allemaal wel of niet hun dag hebben. Zo niet, dan laten ze je niet invoegen op de snelweg. Zeggen ze alleen “Gdmrgn” als je ze tegenkomt in het park. En laten ze in de volle trein pontificaal hun tas op de zitting naast zich staan, terwijl ik dolgraag zou willen zitten. Maar het kan niet, want ze hebben hun dag niet.