gezien
dat ik waai over gracht en heuvel
uitrafel tot eeuwig niets
uitgewist en nooit bestaan…
Johan Joos
Vroeger wou ik beroemd worden. Ik was het al in mijn dromen.
Later was ik liever onzichtbaar. Dat was niet moeilijk eind jaren tachtig, ik woonde op een kamertje in Amsterdam-West, zonder telefoon en er was nog geen internet. Soms stuurde mijn moeder me een bericht per telex: ‘Heb je nog was?’ Ging ik lukraak aan wat kledingstukken ruiken, het meest smerige ging in de weekendtas.
Nu weet ik niet zo goed wat ik wil. Meestal wil ik het tegenovergestelde van wat er is. Als ik onzichtbaar ben, wil ik gezien worden. Word ik gezien, dan wil ik verdwijnen.