groot

Mensen zeggen vaak tegen mij: Je moet het niet zo groot maken. Dan ga ik dus proberen om het kleiner te maken, maar dat is alsof iemand me vraagt om een slaapzak in een boterhamzakje te proppen. Ik doe mijn best, maar kom niet ver.

Als het rubber langs de koelkastdeur losspringt, of iemand noemt me Harmsen in plaats van Harmens, of de caissière van de supermarkt wenst me een prettig weekend op een donderdag (!), dan kan ik daarvan behoorlijk van slag raken. Helemaal omdat ik wéét dat ik van slag raak door iets wat ik niet zo groot moet maken.

Hoor ik dat iemand ongeneeslijk ziek is of zelfs dood, of verblijf ik op een eiland waar precies op dat moment een vulkaan uitbarst, of dreigt de Derde Wereldoorlog uit te breken, dan vind ik dat vervelend, maar word ik vanbinnen ook rustig, omdat ik de dingen in proportie zie. Niemand zegt nog dat ik het niet zo groot moet maken. Het ís groot.

Vorige
Vorige

schiphol

Volgende
Volgende

boer erik jan