het komt
Vanochtend vroeg liep ik met mijn hond door de polder. Het donker had duizend gezichten, die dan weer hier, dan weer daar opdoemden. Steeds keek ik om, maar wie mij volgde bleef onzichtbaar.
Voortdurend was ik op mijn hoede, tot ik de Van Beekstraat naderde. Meteen riep ik mezelf tot de orde: scherp blijven, het is nog te vroeg om te ontspannen. Weer keek ik over mijn schouder. In de verte de A10, speelgoedautootjes en speelgoedvrachtautootjes reden af en aan. Hun gezamenlijk geluid was als de branding. Ik had zin om omsloten te worden door de zee.
Eenmaal op de Van Beekstraat kon ik de teugels laten vieren: ik was niet het riet ingetrokken, mijn schedel was niet ingeslagen. Altijd ben ik bang in het donker geweest, maar het donker trekt me ook aan. Zoals mijn lievelingsdier de koningscobra is, een dier waar ik als de dood voor ben.
Ik ken een man die in een groot huis buiten de stad woont en als hij 's ochtends vroeg als eerste van het gezin naar beneden gaat en de woonkamer inloopt steevast een gevechtshouding aanneemt. Net als ik in de polder, is hij voorbereid op onheil dat nooit komt.
Tot het komt.