hoe ik een dichtbundel maak
Ik werk aan een nieuwe dichtbundel die, als het allemaal lukt, eind dit jaar bij Uitgeverij Thomas Rap zal verschijnen. Het maken van een bundel begint voor mij niet bij inhoud, maar bij vorm. Wat wordt de bladspiegel, welke interpunctie gebruik ik, waar beginnen en eindigen strofen: dat zijn in eerste instantie veel belangrijkere vragen dan waar de gedichten over gáán.
Sowieso vind ik het moeilijk om vast te stellen waar de gedichten over gáán. Of misschien weet ik het wel, maar vind ik het saai om vast te stellen. Alles gáát al ergens over, laat een dichtbundel een kop- en staartloze kraamkamer van taal zijn.
Ik ben een schrappend schrijver. Het originele manuscript van mijn roman Hallo muur bevatte honderdduizend worden, ik deletete er zevenenvijftigduizend. Voor de ingang naar het manuscript van mijn meest recente bundel kom (2019) stond een poortwachter met hellebaard die bijna alle woorden die naar binnen wilden tegenhield. Van de woorden die erin slaagden om de bundel in te komen, sneuvelden de meesten daarna alsnog. Het boek is gebouwd op een massagraf.
In kom was ik 'mager met de taal' als Jan Arends. Mijn nieuwe gedichten zijn niet 'als dunne bomen', maar juist het tegenovergestelde: een verbaal spervuur. De moeilijkheidsgraad voor de maker is hetzelfde, want alles moet kloppen: woordgebruik, metrum, inversies, strofe-indeling, alle mogelijke vormen van rijm. De poortwachter met hellebaard heeft zich ook nu weer voor de ingang van het document geposteerd. Woorden die niet passen worden niet alleen geweigerd, er wordt tierend op ze ingehakt tot er niets meer van ze over is.