jan arends (2)

Je hebt
een kluwen
maar
er breekt
een draadje.

Je
bent eenzamer.

Er breken
steeds meer
draadjes.

Je weet
dat er
niets meer is.

Je gooit
de kluwen
weg.

Het is mijn kostbaarste bezit: de miljarden over elkaar heen tuimelende gedachten in mijn hoofd. Omdat ze met zovelen zijn en niet kijken welke kant ze opgaan, raken ze voortdurend in elkaar verstrikt. Dat is niet erg als ze inhouden, maar willen ze zich met geweld aan hun verstrikking ontworstelen, dan knappen ze.

Als de kerstverlichting helemaal in de knoop zit, is dat vervelend maar overkomelijk. Ga je er aan alle kanten als een gek aan lopen trekken, dan wordt de schade onherstelbaar.

Als Jan Arends (1925-1974) in bovenstaand gedicht schrijft: ‘er breekt/een draadje’, dan bedoelt hij misschien wel: ‘JE breekt/een draadje’. Wie van de kluwen af wil zou willen proberen hem te ontwarren, maar nóg liever wil hij de kluwen ontkennen.

De kans is groot dat de miljarden gedachten in mijn hoofd nooit ophouden met over elkaar heen tuimelen, maar ik moét blijven geloven dat dat ooit wél gaat gebeuren. En dat de binnenkant van mijn hoofd daarna een rimpelloos meer zal zijn. Een rimpelloos meer met weet ik veel, een meerkoet erop. Een meerkoet. Ronddobberend zonder reden.

Vorige
Vorige

balken

Volgende
Volgende

jan arends