kinderboekenweek
In het kader van de Kinderboekenweek was ik te gast in groep 8 van een basisschool in het dorp waarin ik woon. Terwijl ik mijn inleidende praatje hield, haalde ik het ene na het andere boek dat ik had geschreven uit mijn tas. Ik verdeelde ze over twee stapels: een hoofdgebouw met romans en een dependance met dichtbundels. Op de ruggen van alle boeken stond mijn naam en dat vind ik de mooie kant van faam: dat je zo aantoonbaar bestáát.
We gingen klassikaal oefenen met gedichten schrijven: eerst een onderwerp bedenken, daarna ‘associëren’, dus allemaal woorden verzinnen die met het onderwerp te maken hebben, vervolgens ‘schiften’, de goede woorden houden en de slechte doorstrepen, daarna ‘componeren’, ten slotte ‘redigeren’.
Fase 1 fascineerde me het meest, de antwoorden die ik kreeg op mijn vraag over welk onderwerp de leerlingen wilden dichten. Sommigen zeiden Sinterklaas of voetbal, anderen de zon of water en er was ook een meisje dat sprak: “Meneer, mijn onderwerp is Noorse mythen en sagen.”
Helemaal uit mijn dak ging ik toen een van de leerlingen als onderwerp noemde: “Lijnen.” Even dacht ik dat ik het verkeerd hoorde, dat ik alleen maar hoorde wat ik wílde horen, maar hij zei het echt. Ik vertelde hem dat ik een roman over lijnen had geschreven, Rigolettohof, die precies een jaar geleden is verschenen. Een boek over dat alles om mij heen net als een streep begint en ophoudt, terwijl binnen in mij alles als in een cirkel doorgaat en doorgaat. Een boek over de onverkwikkelijkheid van dat verschil tussen hoe ik het leven ervaar en hoe het leven werkelijk is.
Zelf zei de leerling dat hij zo van lijnen hield omdat je ze op ieder moment en overal kunt trekken. Op papier met een pen, maar ook in het zand met de punt van je schoen of op je huid met je nagels. Lijnen zijn er altijd, ze laten je nooit in de steek. Dat was zijn antwoord en het raakte me zo dat ik de elfjarige spontaan begon te omhelzen. In gedachten dan, in werkelijkheid gaf ik ‘m een boks.