prrrt prrrt
Van de vorige autisme-medicatie werd het rustiger in mijn hoofd, maar dan weer zo rustig dat ik zeker een paar keer per dag ineens best wel moe werd. Soms was er slechts sprake van appelflauwte, maar er waren ook dagen dat ik midden op de dag op de bank lag te wachten tot mijn batterij-indicator eindelijk weer één streepje aangaf.
Nu heb ik een andere pil, die goed werkt, nauwelijks klachten. De appelflauwtes mis ik niet, maar die uurtjes op de bank wel een beetje. Ergens was het ook wel lekker om door vermoeidheid als door een vuistslag geveld te worden. Niets meer kunnen doen, apathisch als een in warme doek gewikkelde baby, geluidjes pruttelend: Prrrt, prrrt!
De taken op mijn to do-lijst gromden om het hardst: Vink mij af! Vink mij af! maar ze konden het heen en weer krijgen, want ik was als een neergeschoten soldaat die op het punt stond om te worden teruggesleept naar de loopgraaf, en ik was in die mate gewond geraakt dat ik niet levenslang invalide zou blijven, al helemaal niet zou overlijden, maar voorlopig ook niet meer hoefde te strijden.