klopklop

Als je naast mij in de auto zit en de radio staat aan en er komt zomaar een liedje uit de luidsprekers, laten we zeggen More Than Words van Extreme, kijk dan niet raar op als ik na exact twee minuten en twintig seconden, op het moment dat de gitarist na het refrein en het laidaidai daidai daiiiiiii niet eenmaal maar tweemaal met zijn vingers op de klankkast klopt, dat ik precies op dat moment óók niet eenmaal maar tweemaal klop. Alleen dan niet op de klankkast van mijn gitaar, maar op het dashboard van mijn auto.

Ik kan het niet niét doen, want ik weet dat de twee klopjes komen en ik moet meekloppen, omdat ik anders het feit dat ik precies weet wanneer ze komen moet binnenhouden, en ik moet al zoveel binnenhouden. Ik hou soms zoveel binnen dat ik bijna knap. Ik ben een ballon zo hard opgeblazen dat elk beetje lucht er nog bij tot knappen leidt. Beter gaat er wat uit.

Het is een talent, dat ik na één keer luisteren precies weet wanneer er in een liedje niet eenmaal maar tweemaal op de klankkast van een gitaar wordt geklopt. Of wanneer een gitaarsolo overgaat in een saxofoonsolo (Year of the Cat van Al Stewart, na vier minuten en twaalf seconden), maar het is een talent waar ik verder niets aan heb en waar ik niets mee kan. Behalve als ik mee zou doen aan een quiz en een benaderingsvraag zou bepalen wie wint en de benaderingsvraag zou zijn: op welk moment in het liedje Year of the Cat gaat de gitaarsolo over in een saxofoonsolo? Dan zou ik winnen.

Vorige
Vorige

hippy dippy

Volgende
Volgende

blauw