pap er

Mensen zeggen vaak tegen mij: wat werk jij hard. Of: je werkt te hard. Of: werk niet zo hard.

Vroeger werkte ik de hele dag, nu zeven dagen in de week van acht tot zes. Maar niet elke dag, soms slechts van negen tot een. Op dat soort dagen heb ik het idee dat ik tijd heb verspild.

Soms werk ik van acht tot acht, het klokje rond. Dan heb ik tijd gewonnen.

Toen ik (zomerbaantje, ruim vijfendertig jaar geleden) bij de plantsoenendienst werkte, werkte ik vijf uur hard. De laatste drie uur was het beste er wel van af, was het een kwestie van de dag volmaken. ’s Avonds deed ik andere dingen, om mezelf als een batterij weer op te laden.

Nu bestaat werken voor een groot deel uit tikken. En nadenken. Nadenken over wat ik zal gaan tikken. En dan weer tikken.

Mensen zeggen vaak tegen mij: wat tik jij hard. Of: je tikt te hard. Of: tik niet zo hard.

Dat komt doordat ik mijn toetsenbord gebruik als dat van een typemachine. Als je niet hard genoeg drukte, kwam de inkt niet goed door op het pap er. Dan stond er dus ‘pap er’, in plaats van ‘papier’.

Vorige
Vorige

open mond

Volgende
Volgende

skellig