reutje

Vanochtend vroeg liep ik met Nina door de polder. Dan is er nog niemand en een verlaten wereld is voor mij, zeker aan het begin van de dag, een ideale wereld.

Nu was er ineens tóch iemand, nog een man die zijn hond uitliet. Zijne en mijne snuffelden wat aan elkaar, waarop de man vroeg: “Is het een reutje?” “Ja,” antwoordde ik, wat raar was, want Nina is een teefje. Dus waarom zei ik ja?

“Mijn hond gaat altijd goed met reutjes, niet met teefjes,” vertelde de man. Ik knikte, hopend dat Nina niet ineens wijdbeens op haar rug zou gaan liggen rollen, want dat zou mij verraden.

Ik had mijn ja kunnen terugnemen, meteen nadat ik het zei. Ik had kunnen zeggen: “Ja. Of wat zeg ik nou? Ik bedoel: néé. Het is geen reutje, het is een teefje.” De man had dan kunnen antwoorden: “Dat is bijzonder, mijn hond gaat normaal gesproken helemaal niet goed met teefjes.”

Een minuut later kon ik het niet meer terugnemen. Je kunt niet, nadat er al allemaal andere dingen zijn gezegd over reutjes en teefjes, ineens zeggen: “O trouwens, ik antwoordde net ja toen je vroeg of mijn hond een reutje was, maar dat had nee moeten zijn.”

Dat kun je niet zeggen, en ik zeg het dus ook niet. Ik sta daar maar, midden in de polder, hopend dat ik niet wordt betrapt, en de dag was nog maar net begonnen, het was pas half acht.

Vorige
Vorige

roken

Volgende
Volgende

sjulia