teen

Net stootte ik mijn teen aan het kerkbankje in de gang. Een pijnscheut volgde, maar ik stoot mijn teen vaker, altijd aan dat vermaledijde kerkbankje, en ik weet dat de pijn eventjes hevig is, daarna minder wordt. Uiteindelijk verdwijnt hij.

Toen ik twaalf jaar geleden voor de miljardste keer stopte met roken, maar dit keer écht, vond ik de trek in een sigaret ondraaglijk, tot iemand me vertelde dat die trek hevig kan zijn, maar ook een hoogtepunt bereikt, waarna hij iets afneemt, daarna nog iets meer. Dat principe is belangrijk: iets voelt als heel veel, maar het wordt minder, uiteindelijk is het weg.

Ik zou het kerkbankje in de gang kunnen weghalen. Je kunt er niet eens op zitten, hij is veel te smal en ondiep, nog los van de vraag waarom je in de gang zou plaatsnemen als je dat ook gewoon in de woonkamer kunt doen. Maar ik ben aan het kerkbankje gehecht. Ooit hebben er biddende mensen op gezeten, die in iets groters dan zijzelf geloofden. Die overtuiging zit nog in het hout. Ik voel het als ik erlangs loop, en mijn teen stoot.

Vorige
Vorige

rachel

Volgende
Volgende

dat kan ik me voorstellen