tombe
Gisteren was er weer een Poëzieslag in café Festina Lente in Amsterdam. Doordat een kroon die drie maanden geleden uit mijn mond was gevallen en er daarna provisorisch weer was ingezet, nu opnieuw uit mijn mond was gevallen, voelde ik me allesbehalve goed.
‘Allesbehalve goed’ is mijn manier om te zeggen: slecht.
Maar nu was er dus de Poëzieslag, die elke eerste maandagavond van de maand plaatsvindt, waarbij een jury de winnaar kiest. Die jury bestaat uit Asha Karami, Mathilde Santing en ondergetekende en dat is een goed stel hoor.
Allesbehalve goed voelde ik me, maar toen waren daar de woorden van de kandidaten. Ik luisterde naar de 17-jarige Dagmer, die dichtte: ‘Verstop mij en vind.’ Wat vier bijzondere woorden op een rij zijn, want het woord ‘zoek’ ontbreekt.
Ik luisterde naar ene Lars, die dichtte over ‘lijnen in de stad waarlangs je steeds opnieuw loopt’. Waarmee maar werd onderstreept dat je in Amsterdam (of op welke andere plek dan ook) overal naartoe kunt, maar toch als een muis in een rad steeds dezelfde routes aflegt. Heen en weer, heen en weer, alsof we aan touwtjes leven.
En er was Marloes Beuker, de uiteindelijke winnaar met een toepasselijke achternaam, want haar woorden waren als vuistslagen:
‘Als mijn vingertoppen de muur raken
verandert mijn kamer in een tombe.’
Wat een zin is dat, vooral omdat ik me de dag erna af begin te vragen: wat gebeurt er eigenlijk als je vingertoppen de muur niét raken?
Wil je een keer meedoen aan de Poëzieslag? Geef je dan op via e-mailadres poezieslagamsterdam@gmail.com.