tonk

Op de laatste avond maakten we een wandeling langs de bosrand. We knipperden met onze ogen, maar zagen het goed: een gigantisch edelhert, op nog geen tien meter afstand van ons. Zijn gewei zo hoog en breed dat hij waarheen hij ook bewoog hij wel een tak of boomstam raakte.

Dat mijn reisgenoot en ik tegelijkertijd op onze zakken klopten en fluisterden dat we geen telefoon bij ons hadden, bewijst in wat voor een beeldcultuur we leven.

Op een gegeven moment sjokte het dier weer weg. Steeds hoorde je tonk als hij met zijn hoorns ergens tegenaan liep.

Dat het dier tijdens het weglopen af en toe achterom had gekeken, beschouwden we als een uitnodiging. We liepen het bos in, het was al flink aan het schemeren. Van alle kanten kwamen geluiden die we niet thuis konden brengen. Pas toen we stopten met dat te proberen, begonnen we ons een klein beetje op ons gemak te voelen.

Vorige
Vorige

grove frikandel

Volgende
Volgende

verdwalen-light