vespers

Ik heb moeite met absolute begrippen. Internist, bijvoorbeeld, een woord zo scherp dat je het voelt tot in je organen. Of autist: te vastomlijnd, te strak gekaderd. Een woord als een blok, net als agnost. Dat is iemand die zeker weet dat hij niet weet of er een God is. Ik ben meer iemand die niet wéét of hij niet weet of er een God is.

Hoor ik het intro van Claudio Monteverdi’s Vespro Della Beata Vergi: “Deus in adjutorium meum intende…”, met het koor dat terugtettert: “Domine ad adjuvandum me festina..!”, dan hel ik beslist over naar de gelovige kant. Geen mens kan zoveel schoonheid creëren. Daar moet iets hogers aan te pas zijn gekomen.

Bij het horen van de verrukkelijke vespers denk ik terug aan de Michaëlskerk op Wieringen, waar we eind jaren zeventig de nachtmis bijwoonden. Mijn vader drukte me een tekstboekje in de hand, maar toen ik mijn keel schraapte, mijn mond opende en luid mee wilde zingen kwam er geen enkel geluid uit mijn keel. Stond ik daar maar te happen. Ik had zin om iemand te vervloeken, alleen dat doe je niet in een kerk.

Vorige
Vorige

te onzichtbaar

Volgende
Volgende

storm