vol
Als schrijver wil je voorkomen dat mensen je vragen hoe het gaat en dat je moet antwoorden: “Ik weet het niet, ik heb er geen woorden voor.”
Een schrijver die ergens geen woorden voor heeft, is als een bakker die zegt: ik heb er geen meel, gist en water voor.
Voor hoe ik me de afgelopen dagen voel, zijn geen woorden. In mijn hoofd giert het, raast het, dreunt het, dondert het. Er komt veel te veel binnen en er gaat veel te weinig uit.
Ik wil zeggen: “Mijn hoofd zit vol.” Maar dat zat het gisteren ook en sindsdien is er veel bijgekomen. Dus wordt het de vergrotende trap: “Mijn hoofd zit nog voller dan gisteren.”
Wat zeg ik morgen?