weg

Mijn hond is een week bij haar andere baas. Als ik nu door het park loop, is dat toch een beetje verdacht. Een man alleen, in een park.

Ik hoef even niet vroeg op om haar uit te laten, maar word toch elke dag voor de wekker wakker. Ik kijk naar de schapenvacht, de bank, de hocker, en alle andere plekken waar ze niet is.

Vandaag en morgen slaap ik in een hotel, gewoon in mijn eigen stad. Dat doe ik soms; het geeft me een gevoel van vrijheid, maar dan veilig. Ik ben weg, maar ook nog hier. Bovendien gaat mijn hond nooit mee naar een hotel, dus ik zal niet naar lege plekken hoeven te kijken.

Rutger Kopland schreef veel gedichten over zijn tuin. Hij leeft al tien jaar niet meer, maar we kunnen nog wel kijken naar zijn ontbreken:

Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven.

Een hond, een mens: zo zijn ze er, en zo zijn ze verdwenen, maar wat blijft is de leegte.

Vorige
Vorige

rook

Volgende
Volgende

bebording