zeepbellen
Soms zegt iemand tegen mij: “Doe maar net alsof ik er niet ben.” Daar ben ik dan zo goed in dat de ander zich verbijsterd uit de voeten maakt.
De tv-serie The Walking Dead begon goed, maar zoals zo vaak ontspoorden de scriptschrijvers in zulk een hevige mate dat de gemiddelde kijker geen touw meer aan de verhaallijn kon vastknopen. Of misschien de gemiddelde kijker nog wel, alleen ik niet meer.
Wel was ik verzot op de beelden van verlaten straten, verlaten steden, verlaten landwegen. Niemand was nog ergens te bekennen. Steeds als vanuit de bossen het “ggggggggghhhhhhh!!” klonk van een naderende zombiehorde, spoelde ik terug om opnieuw te genieten van verlaten straten, verlaten steden, verlaten landwegen.
Soms doe ik alsof mensen die er niet meer zijn, er toch weer zijn. Daar ben ik ook goed in, hele gesprekken voer ik met ze, en die gesprekken verliezen pas hun waarde als ik mijn ogen open, waarna alles stukspat als zeepbellen.